Overzicht panelen

Paneel 9

In de 11de en 12de eeuw trokken duizenden mensen, met paard en kar, naar het oosten. Ze vestigden zich onder meer in Hongarije en Transsylvanië. Ze bouwden er huizen en bewerkten het land, zoals de koning van Hongarije hen had gevraagd. In ruil kregen zij ‘vrijheden’. Ze waren hun eigen baas en mochten hun eigen priesters en burgemeesters kiezen. Sommige dorpen groeiden uit tot steden. In de dorpen zelf was meestal maar één stenen gebouw: de kerk. Die kerk was een toevluchtsoord voor de mensen van het dorp als er waar eens oorlog was. Dan vluchtten zij binnen de muren die rond de kerk werden gebouwd en ging het leven er opnieuw zij dagelijkse gang. In de kamers in de muren konden hele families wonen. Zelfs in tijden van vrede bewaarden ze er hun kostbare vlees in zogenaamde ‘spektorens’.