ADR-Vlaanderen

Verenigt mensen met een hart voor Roemenië

ADR nieuws

Fietsinleefreis 2024 – Banat – dag 6

Vertrek: Banat Alba Iulia / aankomst: Savadisla

Ooit al gehoord van de Munții Trascăului? Deze scherpe rotspieken, rotsen die als een mes tot meer dan duizend meter hoog rijzen en daartussen de groene akkers die zich weids uitstrekken, behoren tot het Apusenigebergte, in de Westelijke Karpaten.

In dit deel van het Apusenigebergte kan je tussen de reuzen fietsen zonder superveel hoogtemeters te kloppen, maar hoe dan ook rijd je kilometerslang omhoog. Zo rijden we vandaag twee keer 20km lang omhoog, maar erg geleidelijk en met enkel de laatste kilometers die je als échte beklimmingen kan bestempelen.

Temperatuur bij vertrek ’s ochtends: 27 graden. De hele dag zouden we in hete haardrogerlucht rondrijden, met op het einde van de rit zelfs haardrogertégenwind.

Het Transsylvaanse Plateau en de Karpaten van Transsylvanië stonden doorheen de geschiedenis lang onder Hongaars bestuur. Daar zien we in deze streek nog de gevolgen van, met prachtige Hongaarse dorpjes.

Tussen Alba Iulia en Aiud (Hongaars: Nagyenyed) snijden we een gele lijn door de enorm uitgestrekte akkers van het Transsylvaanse Plateau in alle tinten groen, ten oosten van het Apusenigebergte. De asfaltbaantjes kronkelen er heerlijk doorheen, op en neer golvend, met voor ons de golven van het plateau en kerkjes en huisjes erop gedrapeerd.

We rijden door het dorp Capud. Een beschrijving van hoe ik me op het einde van deze rit zal voelen? Of van wat de plotse steile heuvels langs de rivier de Mures ons nu aandoen? Hoog uitkijkpunt op een dorpje op een heuvel, maar tussen ons en het dorp een diepe vallei. Erin duiken, en eruit kruipen. Zwoegen, zweten, puffen, kaput.

Als we Aiud binnenrijden, grijpt de citadel/kerk meteen mijn aandacht. In de 13de-eeuw gebouwd op bevel van de Hongaarse koning als bescherming tegen de Mongoolse invasie van Europa. Deze burcht is een van de typische militair versterkte kerken.

Omdat ik lang stilsta om uiteindelijk één foto van de kerkburcht te maken, ben ik aangewezen op achtervolgen. Ik zet de pees erop, maar merk dat mijn drinkbussen leeg zijn. Dat is gevaarlijk bij deze temperaturen. Maar al snel is daar de redder: een gekruisigde Jezus Christus aan een waterbron. Ik ben dankbaar voor het ijskoude bergwater dat ik over me heen kap tot ik van kop tot teen nat en verfrist ben.

De Munții Trascăului rijd je bijna letterlijk binnen door de Grote Poort, en de poortwachters luisteren naar de namen Rachis en Dealul Bogzii. Het zijn rotsreuzen die respectievelijk 779 en 832 meter verticaal oprijzen. Achter de poort verschijnt een wondere wereld: een rots die eruit ziet als een gigantische schans, een enorme bloemrijke vlakte tussen de rotsen.

Een van die rotsen lijkt op een reus die op zijn rug ligt te slapen. De reus heet Piatra Secuiului. Zijn buik rijst 500 meter boven de grond uit (en 1129m boven de zeespiegel). Aan zijn voeten ligt Torockó (Roemeens: Rimetea), een dorpje volledig in traditionele Hongaarse huisjes op de voorgrond van die rotsmuur. Het lijkt wel een sprookjesdorp verborgen in de vallei tussen de rotsen.

In een traditioneel Hongaars restaurant krijgen we polenta met kaas en ei voorgeschoteld. Niet iedereen is er fan van, maar ik vind het heerlijk. Het gaat vlot naar binnen.

Na een afdaling begint de tweede beklimming van 20km: in de vallei tussen de groene bergen klimmen we naar een open hoogvlakte op 600 meter hoogte, akkers met silhouetten van bergen aan de horizon.

De afdaling die op de top volgt, voelt zelf aan als een beklimming: de hete wind blaast hard in ons gezicht. Prachtige, desolate omgeving, zo zonde van de tegenwind, die me helemaal afmat. Ik blijf achter om mijn vader te vergezellen.

Als we aankomen aan het hotel in Săvădisla (Hongaars: Tordaszentlászló), een prachtig pension omgeven door groen en landelijke taferelen, ben ik afgemat en uitgewaaid, en bonkt mijn hoofd door de mokerslagen van zonnestralen die er de hele dag op inhakten. Onmiddellijk ijskoude douche, het lijf afkoelen. Colaatje en koffie op het gezellige terras. Recupereren.

Vandaag trokken we door de oostrand van het Apusenigebergte, morgen er langs het noorden weer in. De laatste rit van deze wondermooie fietsreis is best nog een zware bergrit. We gaan naar Fântânele klimmen, een bergpas op 1324 meter hoogte. Dat deed ik een jaar geleden ook al eens. Deze keer wordt het wel 15 graden warmer en zal de lucht knalblauw zijn.

tekst en foto’s: Pieter Stockmans

Strava: https://strava.app.link/czVCqSAjBKb