ADR-Favicon 512x512

ADR-Vlaanderen

Verenigt mensen met een hart voor Roemenië

Dag 5 – Colinele Transilvaniei en Szeklerland

De Heuvels van Transsylvanië. ‘Het laatste middeleeuwse landschap van Europa’, zo wordt deze streek wel eens genoemd. Deze prachtige etappe was dan ook een geschiedenisles op de fiets. Je op de fiets bewust worden van de ziel van een landschap, het is een van de redenen waarom ik fiets.
Hier vind je de grootste concentratie versterkte kerken ter wereld. En het ene middeleeuwse Saxonische (deels Vlaams en Waals!) dorpje na het andere, ingebed in de groene weids golvende heuvels. ‘Idyllisch’ is op zijn plaats als omschrijving.

De dag begint met onze 8 laatste kilometers de Transfăgărăşan, de rest van de afdaling van gisteren. Licht dalend, voldoende om aan stevige snelheid zonder veel moeite te fietsen. Er is geen wolkje aan de lucht.
Om te zien wáár we precies zijn, moeten we achterom kijken. Daar rijzen de pieken van het Făgărăşgebergte imposant boven de vlakte uit, waar we langs graanvelden nu doorheen vliegen. Gisteren reden we daar, in het midden van dat hooggebergte achter ons…
Op het einde van de Transfăgărăşan slaan we een kleinere weg in, meanderend door de groene zeeën en dorpen.
Zijn we hier in Duitsland of Roemenië? De oude middeleeuwse huisjes zien er erg ‘Duits’ uit. We zitten immers bij de ‘Duitsers’ in Roemenië. De Saxonen, eigenlijk. De Hongaarse koning haalde in de 12e eeuw Vlamingen, Henegouwers, inwoners van de Moezelstreek naar Transsylvanië om de streek te bevolken en beschermen. Zij militariseerden de kerken. Vandaag heten ze Wehrkirche, Kirchenburg, of biserica fortificată.

In Kerz (Carta in het Roemeens) valt de versterkte kerk meteen op. Ze rijst als een kasteel boven de Sachsische huisjes uit. En kastelen zijn het.
Over een periode van verschillende eeuwen probeerden de Mongolen en de Ottomanen Transsylvanië in te lijven. Gaandeweg kregen de kerken een militair karakter.

In Chirpar staat de volgende. De dorpszichten zijn inderdaad heel ‘middeleeuws’. We krijgen een van de weinige klimmetjes voor de wielen, met boven een prachtig uitzicht over de Heuvels van Transsylvanië en het begin van een fenomenale afdaling door dat landschap. Beneden verschijnt de volgende Wehrkirche aan de horizon achter het graan, in het volgende dorp: Vard.
Nog eens hetzelfde: prachtig klimmetje langs grote groene golven en afdaling tot de volgende Wehrkirche, in het stadje Agnita.

Tussen Agnita en Sighișoara ligt de beste weg waar ik ooit over fietste: de DJ106. Recent aangelegd door een Duits bedrijf. Zo vers dat de witte strepen op sommige stukken nog ontbraken.
Geen oneffenheid te bespeuren op de hele afstand van 40 km. Het hypnotiserende geluid van 14 ronddraaiende kettingen en 28 wielen die het fluisterasfalt strelen.
Die weg loopt door Apold, een van de meest typische, idyllische Saxonische dorpen van Transsylvanië. Het is al jaren verbroederd met het Hagelandse Diest.

Fietsschoenen uit, gewone schoenen aan, kerk bezoeken. In de 14e-15e eeuw was het een gewone kerk. Vanaf de 16e eeuw begon de militarisering. We klimmen naar de 5e verdieping van de klokkentoren waar inwoners door schietgaten de oprukkende Ottomanen in het oog hielden. Vandaag hebben we er een prachtig uitzicht over dat ‘middeleeuwse landschap’.
‘Alle oorspronkelijke inwoners van dit dorp zijn al in de jaren ‘90 ‘terug’ naar Duitsland geëmigreerd. Telkens als er iemand met roots in Apold overlijdt in Duitsland worden hier de klokken van deze kerk geluid.’

Steeds meer Duitse organisaties proberen via reizen naar Transsylvanië het bewustzijn over het Saxonische erfgoed te verhogen
Pijnlijk. Dit gebied is ontdaan van zijn bevolking. De architectuur is er nog, maar de ziel is weg.
8 eeuwen lang behielden de Transsylvaanse Saxonen hun Duitse identiteit. Ze assimileerden niet in Roemenië.
Maar ze werkten mee met de nazi’s en kregen het na de oorlog hard te verduren tijdens het communistische bewind in Roemenië. Velen trapten het ‘vrijwillig’ af naar Duitsland.
Duitsland betaalde Ceaușescu om hen ‘terug te geven’. Na de ‘revolutie’ van 1989 ging dat proces voort.
Ik begrijp niet hoe het Roemeense regime zich ontdeed van een hele bevolkingsgroep, en hoe het Duitsland van de 20ste eeuw claimde de historische erfgenaam te zijn van het Heilig Roomse Rijk waaruit deze mensen in de 12e eeuw naar Transsylvanië trokken.

Sighișoara (werelderfgoed, en geboortegrond van Vlad Tepes alias Dracula) is een van de mooiste Transsylvaanse Saxonische stadjes. Maar hier woonde ook een joodse gemeenschap. Spijtig dat we niet even stoppen aan de syagoge die ik 3 jaar geleden bezocht. De orthodoxe buurvrouw heeft de sleutel en onderhoudt de synagoge al jarenlang. Maar joden zijn er niet meer in Sighișoara. Om de gekende reden. Maar zoals hij Saxonen ‘verkocht’ aan Duitsland, verkocht Ceaușescu joden aan Israël.
Van de Transsylvanische Saxonen zijn er ook nog maar 11.400 in Roemenië. De ‘etnische zuivering’ van het superdiverse Roemenië vind ik pijnlijk.

Sommigen investeren in Apold om het erfgoed te restaureren en er horeca in onder te brengen. Casa Trappold is daar een prachtig voorbeeld van. Ex-voetbal international Gabriel Mureșan, vandaag burgemeester van Apold, ontvangt ons met een heerlijk middagmaal.

Waar Sighișoara nog een Transsylvaans-Saxonisch stadje is, fietsen we een paar kilometer verder Szeklerland binnen, het land van de Szeklers. Dat is een etnisch Hongaarse bevolkingsgroep die zich óók in de 12e eeuw in Transsylvanië vestigde. Zij zijn nog wél in grote aantallen aanwezig in Roemenië.
Na de drukke baan die ons uit Sighișoara leidt, nemen we de afslag. Meteen staan alle plaatsnamen ook in het (onuitspreekbare) Hongaars.
Het is een Hongaarse enclave in het midden van Roemenië, helemaal niet dicht bij de Hongaarse grens. Ze hechten veel waarde an hun Hongaarse identiteit en tradities (spijtig dat ze zich vaak ook voor de kar van autocraat Viktor Orbán laten spannen). In een dorp begon een groep in het midden van de straat een traditionele Hongaarse dans, juist toen wij passeerden.

Aan een bron met fris drinkbaar water staan Paul en Ria met de laatste bevoorrading. Het is 34 graden. Hoofd onder het koude water, beetje eten, en dan: de laatste 20 km tijdrit met Pieter-Jan.
Tot in Székelyudvarhely, een Hongaars stadje met 35.000 inwoners in het hart van Roemenië.
De rest van de groep komt op 9 minuten binnen. De gastvrouw van ons pension komt direct met een bak bier, țuică en koekjes. We zitten meteen rond de smartphones naar de Vuelta te kijken. Evenepoel behoudt de rode trui.

Douche. Eten. Nagenieten. Slapen. Morgen de voorlaatste etappe!

Pieter Stockmans

Pieter is politiek journalist. Sinds hij begon te fietsen, voelt hij de journalistieke vibe ook op de tweewieler kriebelen. Weerstaan aan de drang om zijn fietservaringen vast te leggen in woord en beeld is voor hem een onmogelijke opdracht.