74 jaar. 890 km en 10.977 hoogtemeters in 7 opeenvolgende etappes. 2 lange Karpatencols in het hooggebergte. Een veelvoud aan steile heuvels. ‘Ga je niet mee?’, vroeg ik een paar maanden geleden aan mijn vader Georges Stockmans. Hij zei ja: ‘Het zal mijn laatste fietsreis in de bergen zijn.’ Italië, Frankrijk, Spanje,… overal overwon hij de cols. Roemenië is een onverwachte, prachtige kroon op die ervaringen.
‘De mooiste fietsreis waar ik al aan deelnam’, zegden verschillende andere doorwinterde fietsers in onze groep na deze laatste etappe. Het originele culturele element van deze reis (je leert iets over de geschiedenis en identiteit van de streek waar je fietst, en zelfs iets over onze éigen identiteit) in combinatie met het hooggebergte en Transsylvanië, een van de mooiste nog lieflijk-landelijke regio’s van Europa: die combinatie maakte deze reis inderdaad uniek.
De laatste etappe was daarvan nog een mooie staalkaart.
De hele dag rijden we met zicht op de iconische pieken van de Karpaten. Ze zijn in een mysterieuze schaduw gehuld, wat maakt dat ze enkel hun silhouet aan ons onthullen. Een paar dagen geleden reden we daar midden in, dan daalden we eruit af de immense Transsylvaanse vlakte en heuvellanden in, en nu rijden we er opnieuw met ons gezicht naartoe.
Aan de horizon liggen ze, de pieken, achter uitgestrekte landbouwgronden en heuvelgolven met hier en daar een dorpje met kerktoren.
Gisteren klommen de heuvels al hoger en langer dan eergisteren, vandaag doen ze dat nog hoger en nog langer. Ook al komen we niet meer boven de 1000 meter, toch proeven we opnieuw van het gebergte.
In ‘Transsylvaans Vlaanderen’ (in de middeleeuwen gekoloniseerd door Vlaamse boeren op aangeven van de toenmalige Hongaarse koning, om dit dunbevolkte deel van zijn rijk te bevolken) rijden we door dorpen en over hellingen met oude Vlaamse namen.
De lengte van de hellingen zijn minder Vlaams: na ons vertrek in Biertan klimt de Vinkeberg vanuit Richis zeker 5 km naar omhoog, met op het einde 5 haarspeldbochten die de beklimming een Ardens tintje geven. Zo’n beklimming waar de betere klimmers alleen bovenkomen, en de doorbijters zichzelf met tandengeknars moedig over de top sleuren.
We klimmen door dorpen met naar het Roemeens verbasterde oud-Nederlands-Sachsische namen. Berjesch, Eibesdorf, Alzen.
De meeste Vlaamse ‘Saksen’ zijn hier al lang vertrokken (zie mijn verslag van gisteren en eergisteren). De kinderen die tijdens onze pauze aan een vervallen Sachsisch huis in Alzen nieuwsgierig en in ontzag naar onze fietsen komen kijken, behoren tot een andere minderheid: de Roma.
De weg van Alzen naar Sibiu daalt panoramisch door de vallei. Het zicht op de kerk van Hosman (Hultsmonen) met daarachter de bergpieken is een van de bekende beelden van de Karpaten, maar je hebt een telelens nodig.
Toch kan ik het niet laten om pogingen te ondernemen, en moet ik daardoor de groep lossen. Twee vliegen in 1 klap: mooie foto’s én de kans om te jagen. Achtervolging aan 45 km/u over zo’n panoramische weg die vaak daalt maar soms ook steil klimt en hoog golft: wat een genot!
Ik haal de groep in. Met het tempo dat ik aanhoud, denk ik: erop en erover. Kort daarna begint de beklimming in Cornatel (Harwesterf). 3 km steil rechtdoor tot in Daia (Dolmen), waar we het Flanderhof bezoeken. Dat is het huis van de Vlaamse kunstgeschiedenisprofessor Jan De Maere, die boeken vol schreef over de kolonisatie van Transsylvanië door Vlamingen. Wat een luxueus domein! En wat een maaltijd!
De professor moet op een punt gedacht hebben: ik wil niet alleen geschiedenis lesgeven, ik wil er middenin leven.
Daia ligt op slechts 10 km van Sibiu, maar we keren terug om door de uitlopers van de Karpaten naar de dorpen onder Sibiu te rijden.
De beklimming van 6 km door de heuvels rond Joannesbrig biedt weidse uitzichten. En de afdaling is een van de mooiste van de hele reis (op die van de Transalpina en de Transfagarasan na, uiteraard).
Omdat je in een heerlijk flow afdaalt naar de enorme vallei voor de Karpaten, met de bergpieken op de achtergrond en de kerktorens op de voorgrond.
Ergens in het midden van de afdaling staat een ‘Alpenkoe’ klaar voor een idyllische bergplaatje, maar de flow is zo zalig dat ik niet kan stoppen.
Beneden duiken we het dorp Zakedot in, en roept Jef ‘platte band!’. Ik denk: ‘De kans om terug omhoog te knallen, om nog een stukje col mee te pikken én een foto van die koe te maken.
Als ik terug afdaal naar de plek van de platte band is de groep alweer weg. Dat wordt nóg een achtervolging. Komaan, jagen, vlammen over de vlakte, dwars door Fraek.
In Racovita vervoeg ik de groep. De silhouetten van de bergen worden steeds groter. En na een laatste pauze in een zeldzaam plukje schaduw langs de rivier in vallei trekken we erin, in die silhouetten.
De lucht wordt verdacht donker en er steekt wind op.
De laatste 40 km van de Karpatenreis trakteren de Karpaten ons op woelig weer, 3 beklimmingen van respectievelijk 5 km, 7 km en 10 km. Telkens valt de groep uit elkaar. Dit zijn opnieuw stevige bergbeklimmingen.
Ik blijf vooraan in een groepje met Serge, Ludo en Benny. De eerste 2 beklimmingen door de bossen kan ik bij Serge aanklampen tot net voor de top, maar op het allerlaatste steile knikje moet ik altijd een gat laten vallen.
En dan geven de Karpaten ons een welkomstgroet of afscheidscadeau: stortregen op de allerlaatste beklimming van 10 km. Laat maar komen! Stort het maar over ons uit! We raken helemaal doorweekt, het regenwater vermengt met zweet loopt in mijn ogen. Maar we duwen, duwen, duwen, de berg op.
Serge, Ludo, Benny, Ivan, Pieter-Jan en ik blijven de eerste helft van de klim samen, maar net voor de steile haarspeldbochten beginnen, moeten sommigen lossen. Ik laat een gat vallen, en besef te laat dat Serge, Ludo, Benny alleen weg zijn. Harken, duwen, pompen, hijgen. Maar in de voorlaatste haarspeldbocht kom ik erbij. We komen samen boven!
De top is dezelfde als waar we in het begin van de eerste etappe bovenkwamen na onze eerste beklimming. Die moeten we nu naar beneden, op een nat glad wegdek.
In het dorp ligt ons pension op een heuvel. De laatste explosieve krachtsinspanning. Samen met Serge en Benny rijden we binnen na 890 km en 10.977 hoogtemeters.
Ik rijd nog even terug om vast te leggen hoe mijn vader het dorp binnenrijdt. 20 minuten later, als de zon alweer is doorgebroken en de wegen alweer opdrogen, komt hij samen met Jef aan. Handen in elkaar. Het overwinningsgebaar!
In het pension hangt euforie in de lucht. We wisselen ervaringen uit, we delen onze passie. Sommigen drinken een pint, anderen beginnen meteen hun fiets te poetsen en demonteren. Fiets de dozen in, Paul en Ria stapelen ze in de bestelwagen (hun passie voor dit land was trouwens óók een element dat deze reis uniek maakte), we vieren de overwinning bij het avondmaal, en dat was het dan!
Volgend jaar rijd ik mee met de Maramureșreis, dwars door het Rodnagebergte in Maramureș, een regio aan de Oekraïense grens!
-----