ADR-Favicon 512x512

ADR-Vlaanderen

Verenigt mensen met een hart voor Roemenië

Dag 2 – Transalpina Horezu

Franse en Italiaanse Alpen, eat this: de Roemeense Transalpina. De DN67C. Pas sinds 2009 volledig verhard, en nu de hoogst gelegen verharde bergpas van Roemenië. Top op 2145 meter.

Aangelegd in 1938 op bevel van de toenmalige koning, om de zuidelijke Karpaten te kunnen oversteken. Na decennialange verwaarlozing opnieuw hersteld in 2009 voor het astronomische bedrag van 2,6 miljoen euro per km! Een recordbedrag in de wereld. In werkelijkheid was de constructie natuurlijk minder duur, maar een deel van het geld verdween. Bovendien is de DN67C een weg die nog geen 6 maanden per jaar gebruikt kan worden en bestonden er al alternatieven voor. U hoort het al: corruptie.

Van die corruptie profiteren wij fietsers nu ook. Want: wat voor een prachtige weg is dit!
Oorspronkelijk was hier al een bergpad voor herders die met hun schapen de bergen overstaken. ‘Duivelspad’, zo stond de weg toen bekend.

Vandaag steken ook fietsers met hun fiets de bergen over. En onderweg moeten zij vele duivels trotseren!

In totaal is de bergpas meer dan 60 kilometer lang, maar er zijn hier en daar afdalingen en vlakke stukken tussendoor. Wij beginnen op 1400 meter hoogte, het punt waar het bos verandert in reusachtige lege groene bergflanken. Hier ergens halverwege de beklimming overnachtten we gisteren. We hebben nog 15 km te klimmen.

Na een prachtige start langs de bergrivier laveren we door de haarspeldbochten en overstekende koeien.

Serge en Ludo, de betere klimmers, slaan al snel een groot gat. Plots verschijnt achter een bocht een ontzagwekkend uitzicht. Een vallei met rotsen, hier en daar een plukje dennenboom, en de weg op de rand van de groene flanken: kilometersver angstwekkend steil als een muur.

Zo steil dat ik de ‘Mortirolohouding’ moet aannemen, de houding die ik in de moordende beklimming van de Italiaanse bergpas moest aannemen: recht in de trappers, handen onderaan het stuur, helemaal voorovergebogen, en dan duwen, duwen, duwen. Ik kom duidelijk een tandwiel te kort.

Aan de haarspeldbocht wordt de hellingsgraad even zachter. Als ik achter me kijk, zie ik piepkleine rennertjes in de diepte. Ik vraag me af hoe mijn vader het er hier van af brengt. Moet hij afstappen? Waarschijnlijk niet, hij zou het niet kunnen verkroppen.

Een kruisbeeld op een rots. Dat is meestal een aanwijzing van een adembenemend uitzicht. En ja, achter het kruis verschijnt een diepe afgrond en bergen tot aan de horizon.

Op de eerste top blaast een kille wind. Het is 9 graden. Iedereen stort zich op de volgwagen om windstoppers en jasjes aan te trekken. Er staan kraampjes, en gelukkig ook: koffie!
Boven de bergen, in onze rijrichting, hangen dreigende donkere wolken. Als we aan de korte afdaling beginnen, vallen een paar druppels. Maar daar blijft het bij.

Na 2 km dalen, klimmen we naar de échte top, de bergpas op 2145 meter hoogte. En die laatste 3 km zijn opnieuw… moordend steil, alsof ze hier geen kilootje asfalt teveel wilden gebruiken en dan maar een paar haarspeldbochten oversloegen. Het levert wel heroïsche plaatjes op. Bij de verplichte groepsfoto op de top hebben we welgeteld 20 km gefietst.

De 27 km-lange afdaling die dan volgt, kunnen we op een droog wegdek rijden. Dat wegdek is niet overal even egaal als het asfalt van de beklimming. Toch opletten dus. Dat neemt niet weg dat dit weer een ‘formule 1-afdaling’ is. Fenomenaal kicken.

We vliegen door haarspeldbochten en dorpen. Ergens in het midden van de afdaling verschijnt het reusachtige dal voor ons, tot aan de horizon. Dit zijn uitzichten die je als rennerke heel klein doen voelen. En toch trotseren we deze landschappen.

We zijn in een mum van tijd bijna 2000 meter lager. Windstoppers en jasjes uit. Hier beneden is het zomer, maar wel bewolkt.

Als we na een hergroepering weer vertrekken, trekken we de vlakte in. Voor ons verschijnen kilometerslange kaarsrechte wegen, licht dalend. Als ik dát voor me zie, heb ik het heel moeilijk om me in te houden. We rijden in groep en ik moet regelmatig laten bollen en zelfs in de remmen gaan.

‘Elke niet-getrapte meter is een verloren meter’, zeg ik tegen mijn vader. Een paar km verder kan ik het niet meer houden. Ik rijd een 15-tal km alleen aan 40-50 km/u. Maar gaandeweg gaat de weg meer golven, en ik meer doseren.

Tijdens het middagmaal in een pizzeria naast modderbaden trekt de bewolkte hemel helemaal open en is het al snel 20 graden warmer dan op de top van de Transalpina.

De beklimming van de bergpas voelt hier al als een andere dag, niet alleen wegens de radicaal veranderde weersomstandigheden. Ook het landschap is een andere wereld. Aan de andere kant van de bergpas ligt immers het land achter de bergen, wat trouwens de oorspronkelijke betekenis is van de naam Transalpina.

Geen vlakke vallei, maar een golvende vlakte. We zijn zo zuidelijk gereden dat we in de buurt van de uitlopers van de Karpaten komen. Maar op km 79 keren we terug naar het noorden, opnieuw richting bergen.

Ik kan het weer niet houden. 15 km alleen. Maar nu wel veel meer golven in het landschap. Dat wordt mooier en mooier. Opvallend veel appelboomgaarden langs de huizen in de dorpen.

Aan een orthodoxe kerk staan Paul en Ria met de laatste bevoorrading. Er resten nog 30 km. En een paar zware beklimmingen van een vijftal km aan de uitlopers van de Karpaten.

Aan een bushokje op de top van een van die beklimmingen zit ik snel weer alleen. Maar Ludo en Benny komen dichter op de voorlaatste klim. Ik besluit te wachten en samen te rijden. Ludo lost.

Op de laatste beklimming, blijven enkel Benny en ik over. Hij geeft stevig gas. ‘Gaat hij me hier dood doen?’, vraag ik me af. Maar 200 meter voor de top heb ik nog genoeg over om een doodsteekje te geven.

Er resten nu nog 10 km ‘licht dalende weg’. Je hoort het al: vlammen. 50 km/u. Op zo’n momenten voel ik me even hardrijder Evenepoel. Alles eruit persen, de dijen en kuiten laten werken, de snelheidsduivel in me bovenhalen.

Ik kom aan bij het hotel en vraag me af wanneer Benny komt. Hij komt op minder dan een minuut binnen. Stevig! Meteen een high-five. De man is een aantal jaren ouder dan ik, dus: respect.

Even later volgt Ludo, en rest zat op een kwartier. Hardrijden, het hoeft niet. Maar soms kan het een ongelooflijk kick geven.

Morgen een rit die zich aandient als recuperatierit. Ongeveer dezelfde afstand, maar de helft minder hoogtemeters. Maar eerst zien en dan geloven.

Pieter Stockmans

Pieter is politiek journalist. Sinds hij begon te fietsen, voelt hij de journalistieke vibe ook op de tweewieler kriebelen. Weerstaan aan de drang om zijn fietservaringen vast te leggen in woord en beeld is voor hem een onmogelijke opdracht.